Twee gezichten van... Nr. 60: De Voordijkshoornse molen
In de rubriek 'De twee gezichten van…' staan maandelijks
twee afbeeldingen centraal. De tekst van deze aflevering is
verzorgd door Jacques Moerman van de Historische Vereniging Oud-Schipluiden. Henk Groenendaal maakte de foto anno 2007.
Reacties en suggesties van lezers zijn van harte welkom. Deze
maand deel 60.
De Voordijkshoornse watermolen stond op de grens van de
gemeente Midden-Delfland en Delft aan de voorboezem die op de
Buitenwatersloot uitkomt. De molen zorgde voor de afwatering van
het overtollige water uit de Voordijkshoornse polder. Deze
polder, die oorspronkelijk 314 morgen (zo'n 267 ha) groot was,
werd begrensd door de Kastanjewatering, de Vliet, de
stadssingels van Delft, de Buitenwatersloot en de
Dijkshoornseweg. Het land tussen de Dijkshoornseweg en de
Lookwatering was buitenland en viel buiten de polder. Vanaf het
eind van de negentiende eeuw werd steeds meer grond door de
stedelijke bebouwing van Hof van Delft en vanaf 1921 van de stad
Delft in gebruik genomen. In de Late Middeleeuwen was de heer
van Altena, die in deze polder een kasteel bewoonde, hier de
belangrijkste grondbezitter. De polder werd in die tijd ook wel
polder van Altena genoemd of Bastaert Egmondtspolder, naar
Gerrit Gerritsz.van Egmond, de eerste eigenaar van kasteel
Altena.
|
Later werd voor de Voordijkshoornse polder ook wel de
naam Wippolder gebruikt. Heel lang zorgde een eenvoudige
wipmolen voor de ontwatering van dit relatief hoog gelegen
gebied. Over de eerste watermolen is weinig bekend. De molen
wordt in de tweede helft van de zestiende eeuw voor het eerst
afgebeeld op een kaart van de landmeter Jan Janz. Potter.
Vanaf
de komst van de windwatermolens inde de molenmeester bij de
ingelanden het molengeld. In mei 1649 trad Pieter Jorisz. in
deze functie op in de Voordijkshoornse polder. De omslag bedroeg
in die tijd een gulden en een stuiver per morgen land. De
rekening werd afgehoord in de herberg 'De Swaen' op Den Hoorn,
waar de weduwe van Cornelis Gerritsz. Breugom achter de tapkast
stond. De inkomsten werden gebruikt voor de betaling van de
molenaar en het onderhoud van de molen. |
|
In het archief van het Hoogheemraadschap van Delfland worden
de bestekken bewaard die in 1737 zijn opgemaakt voor de bouw van
een nieuwe stenen windwatermolen. Het metselwerk werd voor 2475
gulden gegund aan Leendert van den Bosch, meestermetselaar te
Schipluiden; het timmerwerk werd voor 2250 gulden aangenomen
door Jan Gooijaars. Beide bestekken geven een schitterend beeld
van de werkzaamheden en de materialen. Het fundament van de
molen werd op planken gelegd. De kelder en de keukenkamer kregen
een plavuizenvloer. Ter weerszijden van de haard kwamen drie
rijtjes Delftsblauwe tegels; de plinten van de wanden in deze
ruimte bestonden eveneens uit Delftsblauwe tegels. De timmerman
moest drie trappen maken om alle verdiepingen van de molen te
bereiken. In de keukenkamer en op de eerste zolder timmerde hij
een bedstede.
|
|
Op 1 januari 1898 werd A. van Rutten molenaar van de
Voordijkshoornse watermolen. In de periode 1911 tot 1915 ontving
hij een beloning van 130 gulden per jaar, naast vrij wonen, vuur
en licht. In 1921 was zijn salaris opgelopen tot 300 gulden per
jaar. Het onderhoud van de molen kostte in dat jaar 910 gulden.
In 1901 was er voor het eerst sprake van een zomerhuis bij de
molen. Het huisje staat er nog steeds. In 1924 kwam er in de
molenromp een elektrisch gemaal. De ingelanden (voornamelijk
tuinders) van de Voordijkshoornse polder moesten een vrijwillige
bijdrage te geven voor de aanschaf van deze bemalingsinstallatie.
De molen werd aanvankelijk op de oorspronkelijke hoogte
gehandhaafd, maar na een aantal jaren verdwenen de wieken en
werden de kap en een deel van de romp gesloopt. |
Oude bewoners
van Den Hoorn kunnen nog herinneren dat molenaar Van Rutten de
wieken van de molen bij rouw of trouw in de rouw- of
vreugdestand zette. In ruil hiervoor lieten bruidsparen
bruidsuikers bij de molenaarsfamilie bezorgen. In 1936 werd
J.H.G. van der Stap hier machinist.
In de romp van de molen
bevindt zich nog altijd een rode ingemetselde plavuis met het
stichtingsjaar 1737. Hiermee bezit Den Hoorn een restant van een
waterstaatkundig bouwwerk dat meer dan 270 jaar oud is!
In het huisje naast de molen werd in de jaren rond 1970
door familie van Paassen gewoond en werden twee kinderen
geboren, totdat een grotere woning kon worden betrokken aan de
Laan van Groenewegen. |
|
Meer over de molens van Den Hoorn en Schipluiden is te
zien in de expositie 'Voor de wind gaan' in het Museum Het
Tramstation te Schipluiden, elke zaterdag en de eerste zondag
van de maand van 14.00-16.00 uur. Hier is ook een syllabus over
dit onderwerp te koop.
|
Meer informatie over de naamgeving van polders
en wegen is te vinden in het ‘Straatnamenboek
van de gemeente Schipluiden’ (de dorpen Schipluiden en Den
Hoorn en de buitengebieden). Tekst: Jacques Moerman. Oude foto:
Historische Vereniging Oud Schipluiden.
Foto huidige situatie 2008: Henk Groenendaal. 'Midden-Delfland - Schakel' publicatie:
24 januari 2008.
Na publicatie worden de “Twee gezichten van…” ook op
internet gepubliceerd op adres: http://www.middendelfland.net/. |
|