Twee gezichten van... Nr. 109: De Dijkpoldermolen in
Maasland
In de rubriek 'De twee gezichten van…' staan maandelijks
twee afbeeldingen centraal. De tekst van deze aflevering is
verzorgd door Trudy Werner-Berkhout van de Historische Vereniging
Maasland. Henk Groenendaal maakte de foto anno 2012.
Reacties en suggesties van lezers zijn van harte welkom. Deze
maand deel 109.
Nederland staat bekend om zijn molens. Vaak stoppen toeristen
bij de Molenweg om een foto te maken van een eeuwenoud Hollands
beeld: een molen, een polder en water. De eerste windwatermolens
in Hollands gebied dateren uit de vijftiende eeuw. In de Late
Middeleeuwen waren er al honderden molens, waaronder de
standerdmolens, in de polders te zien. De molenconstructies
werden telkens verbeterd en door de ontwikkelingen in de
molenbouw verwierf Nederland faam in binnen- en buitenland. De
functie van een windmolen bleef dan ook niet langer beperkt tot
het droog houden van de polders en voor het malen van graan. In
de loop der jaren werden de molens verder geperfectioneerd en
steeds vaker gingen stenen molens hun houten voorgangers
vervangen. Duizenden molens hebben het landschap gesierd. Molens
werden ook voor allerlei industrieën ingezet, zo kwamen er
bijvoorbeeld olie-, papier- en houtzaagmolens. Tot het midden
van de negentiende eeuw bereikte de windmolen zijn hoogtepunt.
Door de komst van de stoommachines veranderde de bemaling.
Windmolens waren afhankelijk van de wind, terwijl met stoom een
constante bemaling mogelijk was. De meeste molens werden
vervangen door stoombemaling en daardoor verdwenen veel van de
oude molens uit het landschap. Gelukkig kwam tijdig het besef om
in te grijpen. In 1923 werd de 'Vereeniging De Hollandsche
Molen' opgericht, met als doel de molens te behouden voor de
sloophamer en aandacht te vestigen op dit bijzondere erfgoed.
|
De Dijkmolen is een van de twee molens aan de
Molenweg. Deze poldermolen is gebouwd voor de ontwatering van de
polder en is een beschermd monument. In het jaar 1391 werd de
'Ommedyckpolder', de latere Dijkpolder, bedijkt. Al in 1446
verleenden de hoogheemraden toestemming om in deze polder,
'Dyckpolre', een molen te zetten. Op de kaart van Jan Potter uit
1570 wordt de molen, die toen de naam 'Kostverloren' droeg, al
ingetekend. Floris Balthasarsz. noemt de molen op zijn kaart van
Delfland in 1611 de Dijkmolen. En zo wordt de molen nog steeds
aangeduid. Uit archiefbronnen weten we dat de molen een aantal
keren door zware weersomstandigheden vernield is geweest en
opnieuw gerepareerd diende te worden. In 1718 nam men echter een
verstandig besluit en werd er een nieuwe molen gebouwd, de molen
die er nu nog staat. De naam van meester molenmaker Andries van
Ryt staat op de gevelsteen aan de linkerkant van de deur. De
molen heeft eeuwenlang naar tevredenheid met gebruik van de wind
het water uit de polder geloosd. Toen echter in 1873 het
stoomgemaal gebouwd werd, leek het einde van de Dijkmolen in
zicht. Niets bleek echter minder waar, de molen bleef belangrijk
om het water te verplaatsen. Dat was maar goed ook, tijdens de
Eerste Wereldoorlog had door het ernstige gebrek aan kolen het
gemaal niet voldoende capaciteit om te malen. Op de oude foto
van 1929, afkomstig van molenaar Rob van Zijll, is te zien dat
er toen ook al wateroverlast in de polder was. Tegenwoordig
wordt de polder bemalen door het elektrische gemaal, gehuisvest
in het kleine gebouw naast de oude molen. Oorspronkelijk was in
dit gebouw door het dijkpolderbestuur in 1873 dus het
stoomgemaal geplaatst, in 1919 werd de stoomkracht vervangen
door elektriciteit. De schoorsteen van het gemaal is toen
afgebroken. Op oude foto's is de markante schoorsteen nog te
zien. |
De molen is een achtkantige op stenen muren. Het achtkant en
de kap zijn gedekt met riet. De oude molen heeft een vlucht van
29,20 meter en had daardoor lange tijd de grootste vlucht ter
wereld voor traditionele windmolens. Sinds vorig jaar is
'Boezemmolen no.6' van 'De Hooge Boezem achter Haastrecht' de
grootste molen, namelijk dertig meter. De molen staat dicht
langs de weg. Vroeger stond er langs de weg een schutting, die
moest voorkomen dat de voorbijlopende paarden niet zouden
schrikken van de draaiende wieken. Het schut is lang geleden
weggehaald, men hoort wel eens van weggebruikers dat zij het
angstig vinden langs de molen te moeten rijden als er gedraaid
wordt.
De molen wordt nog steeds bewoond. Op de molen hebben vier
generaties De Bruijn gewoond en gewerkt. Arij de Bruijn kwam in
1846 op de molen; in 1859 werd zoon Hendrik molenaar. Na zijn
overlijden in 1919 heeft Arend van der Lely de molen gemalen,
want de opvolger was nog te jong hiervoor. Later werd Cees de
Bruijn aangesteld als molenaar. Diens zoon Henk woont momenteel
op de molen en laat hem vaak draaien.
Naast de molen is nog een klein huisje te zien. Hierin
bevindt zich een oven om brood in te bakken. Zulke bakhuisjes
kwamen meer bij molens voor. Deze huisjes waren dan ook geen
zomerhuisjes, zoals bij boerderijen; ze zijn veel te klein om in
te wonen. De molen is voor Maasland en omgeving een uniek bezit
en geeft in combinatie met de naburige korenmolen 'De Drie
Lelies' een rijk molenverleden weer.
Literatuur:
- N. Lans, Schiedam torent uit boven molenverleden, een
wandeling en fietstocht door de tijd. Schiedam, 2000.
- G. Ottevanger e.a., Molens, gemalen en andere
waterstaatkundige elementen in Midden-Delfland. Den Haag,
1985.
- Informatie van molenaar Rob van Zijll.
|
Tekst: Trudy Werner-Berkhout. Oude foto: Rob
van Zijll.
Foto huidige situatie 2012: Henk Groenendaal. 'Midden-Delfland - Schakel' publicatie:
23 februari 2012.
Na publicatie worden de “Twee gezichten van…” ook op
internet gepubliceerd op adres: http://www.middendelfland.net/. |
|