Twee gezichten van... Nr. 85: Tuinbouw in Maasland
In de rubriek 'De twee gezichten van…' staan maandelijks
twee afbeeldingen centraal. De tekst van deze aflevering is
verzorgd door Trudy Werner-Berkhout van de Historische Vereniging
Maasland. Henk Groenendaal maakte de foto anno 2010.
Reacties en suggesties van lezers zijn van harte welkom. Deze
maand deel 85.
Eeuwenlang is er in Maasland groente en fruit geteeld.
Diverse sporen hiervan zijn terug te vinden in archiefstukken en
op oude kaarten. De tuinbouw is hier echter in verhouding tot de
veeteelt nooit grootschalig geweest. Tot 1900 omvatte het
tuinbouwgebied constant zo'n 16 ha., bewerkt door 15 à 16
tuinders. Bij de Commanderij van de Duitsche Orde lag in de
straat waar nu de Plantage is, een tuin en boomgaard. Op een
kaart van Potter uit het kaartboek van de Duitsche Orde uit 1570
worden deze tuin en boomgaard prachtig weergegeven. Het
tuinmanshuis, ook zomerhuis genoemd, werd na 1650 met de
bijbehorende tuin verhuurd. Vanaf 1834 tot 1970 heeft de familie
van Uffelen, bijgenaamd 'van 't Hof', hier getuind.
In 1680 noemt het cohier van de verpondingen op het gemaal
(een belastingmaatregel) enkele tuinders. Zij woonden
voornamelijk langs de Oostgaag, de Westgaag, de Weverskade en in
het dorp. Een 'cruijdentuijnder', Jacob Brugman, woonde midden
in het dorp. In 1698 worden in het belastingboek van de
honderste penning ook tuinders genoemd die aan de Kwakelweg en
in de Dijkpolder woonden. In de lijst van Weerbare Mannen van
1747 worden twaalf tuinders en drie tuindersknechten opgesomd.
|
In de achttiende eeuw zijn er naast de zelfstandige
tuinders ook tuinders op de buitenplaatsen. Op Koningsrust aan de
Westgaag bijvoorbeeld waren twee 'tuijnmannen', Ary Segwaert en Jacob
Narrebol. Ary Segwaert woonde met zijn gezin in het nabijgelegen
tuindershuis. Niet alleen de prachtige siertuin moest bijgehouden
worden, maar ook de moesgewassen en de kruiden. De buitenplaats kende
ook een boomgaard met vruchtbomen zoals kersen-, abrikozen-, pruimen-,
peren- en appelbomen. Op de buitenplaats Noord-Nieuwland (nu
winkelcentrum Koningshoek) werden 'aspergies' geteeld. Op schilderijen
uit deze eeuw zien we druiven en allerlei andere soorten kwetsbare
vruchten afgebeeld. Maar ook gewone groente zoals kolen, wortelen, uien,
pastinaken en prei. De tuinders maakten in deze tijd al gebruik van
muurkassen, stenen muren waar glas tegen aan gezet werd. In
boedelbeschrijvingen, opgemaakt na het overlijden, lezen we dat op de
buitenplaatsen gebruik werd gemaakt van broeikassen, trekkassen, stolpen
en 'glasen ramen'. Vooral voor de teelt van kwetsbare gewassen, zoals
druiven, werd deze methode gebruikt. Jacob van der Speck, tuinder aan de
Westgaag, liet in 1753 bij zijn overlijden tuingereedschap,
'groenmanden', een 'groenschuijt' maar ook een partij broeiramen
na.
Pas in het begin van de twintigste eeuw ging de tuinderij in
werkwijze en productie sterk vooruit. Met de komst van de groente- en
fruitveiling in Maasland in 1906, konden de tuinders nu hun producten
voor de markt veilen. Daarvóór verkochten de tuinders voornamelijk aan
de groenteboeren van Maassluis en andere steden in de buurt. In de
gemeente Maasland, die voornamelijk een boerengemeenschap was, hadden de
inwoners veelal een eigen tuin en waren wat betreft groente en fruit
voor het merendeel zelfvoorzienend. In 1910 waren er zo'n vijfentwintig
tuinbouwbedrijven, maar weliswaar achttien kleiner dan 1 ha. |
Na de eerste wereldoorlog verschenen de eerste warenhuizen.
Hierin werden niet alleen de populaire tomaten geteeld, maar in
het vroege voorjaar ook andijvie en sla. Daarnaast had elke
tuinder wel een druivenkas. Ook de teelt onder platglas was
belangrijk, hierdoor kon de teelt vervroegd worden. Op de 'koude
grond', grond die niet verwarmd of beschermd kon worden, werd
onder andere bloemkool, tuinbonen en aardappelen geteeld. In de
oorlogsjaren 1940-1945 kochten of huurden een aantal jonge
jongens een stuk grond van een boer om groente, tabak en
aardappelen te telen. Niet alleen konden zij zo de plaatselijke
bevolking van voedsel voorzien, maar het was ook een manier om
uit de Arbeitseinsatz te blijven.
Na 1950 breidde het aantal hectares tuinbouwgrond zich steeds
sneller uit. In de gemeente verrezen her en der op hele stukken
landbouwgrond warenhuizen. De tuinder stapte massaal over naar
de teelt van een of twee producten. Het platglas en de
druivenkassen verdwenen grotendeels. Op de foto uit de vijftiger
jaren van de vorige eeuw zien we de glastuinbouw nog direct
grenzend aan het dorp. De tuinen lagen vooral achter de
Burgemeester van der Lelykade, de Commandeurshof en achter de
's-Herenstraat. Door de bouw van nieuwe woonwijken moesten deze
glasopstanden verdwijnen en veel tuinders weken uit naar de
buitengebieden langs de Gaag, de Kwakelweg en de Weverskade.
Veel mensen herinneren zich nog de bedrijvigheid in de Vlieten
waar de tuinders dagelijks met hun volle schuiten doorvoeren op
weg naar de veiling bij Het Huis ter Lucht.
Bronnen en literatuur:
- Diverse archiefstukken en belastingcohieren.
- K. Boschma en T. Immerzeel: De Ridderlijke Duitsche Orde
in Maasland. Maasland, 1991.
- Maasland, Beeldverhaal 1900-2000. Maasland, 2000.
- De Oude Veiling. Zie: Twee gezichten nr. 41.
- Tuinbouw en veiling in Maasland. Catalogus Museum de
Schilpen, 1992.
- Maasland als agrarisch centrum, landbouw-economisch
instituut. 1959.
- Herinneringen van Jaap van Woerden, www.historischeverenigingmaasland.nl.
|
Tekst: Trudy Werner-Berhout. Oude foto:
Historische Vereniging Maasland.
Foto huidige situatie 2010: Henk Groenendaal. 'Midden-Delfland - Schakel' publicatie:
25 februari 2010.
Na publicatie worden de “Twee gezichten van…” ook op
internet gepubliceerd op adres: http://www.middendelfland.net/. |
|